Mijn Leven
Start Back

 

Links naar interessante sites

bulletFamilie Soeten: Wil je meer weten van de stamboom van de familie Soeten, Mollema en nog wel een paar, kijk dan eens op deze website.
bulletVroege houtconstructie: Geïnteresseerd in houten huizen, met echte rieten daken in een mooie omgeving, kijk dan eens op deze website.
bulletBouwbedrijf: Wil je eens verbouwen en heb je behoefte aan een degelijk stukje werk, kijk dan eens op deze website.
bullet Zie ook mijn weblog
 

Op deze bladzij zal ik mijn levensverhaal proberen te vertellen. Eerst moeten jullie nog maar even genoegen nemen met een paar foto's en de tekst, die ik klaar heb.

Korte samenvatting van de harde feiten

In 1948 in Heerenveen als eerste van tien kinderen geboren

In 1954 naar de lagere school (basisschool) “School Van Delden”

In 1956 naar de lagere school “School Schut”

In 1960 naar de LTS (Lagere Technische School), opleiding elektrotechniek.

In 1960 naar de Handelsavondschool, opleiding uitgebreid middenstandsdiploma

In 1964 in dienst getreden bij ATH Janse te Amsterdam, als Leerling Elektromonteur

In 1965 in dienst getreden bij carrosserie - en bussenbouwer Hainje te Heerenveen, als elektricien

In 1965 in dienst getreden bij Automatiek van der Wal te Heerenveen, als snackbar medewerker

In 1966 in dienst getreden bij Mijnssen & Co. N.V. te Amsterdam, als elektromonteur

In 1967 voor de tweede keer in dienst getreden bij ATH Janse te Amsterdam, als 1e elektromonteur

In 1975 in dienst getreden bij Feenstra Verwarming te Heerenveen, als 1e elektromonteur en meet - en regeltechniek

In 1978 in dienst getreden bij de Bouwvereniging Heerenveen, als huismeester

In 1980 voor de tweede keer in dienst getreden bij Feenstra Verwarming te Heerenveen, als 1e elektromonteur en meet - en regeltechniek

In 1987 in dienst getreden bij het Feenstra onderdeel Combutec te Breda/Heerenveen, als elektromonteur en meet - en regeltechniek

In 1991 vanwege ziekte volledig afgekeurd en in de WAO gekomen

In 1991 start opleiding VOA2 (bedrijfskundig assistent) en CVa (bedrijfsbureau medewerker)

In 1993 in dienst getreden van het Feenstra onderdeel Service Utiliteit te Drachten, als storingscoördinator en technisch – administratief medewerker

In 2004 mijn prepensioen aangevraagd, toegekend per 1 november

In 2004 twee dagen per week parttime in dienst bij Feenstra Service Utiliteit te Drachten, als storingscoördinator en technisch – administratief medewerker

In 2005 deze website opgestart

Mijn leven in een uitgebreidere chronologische weergave.

In 1948 ben ik geboren in hetzelfde huis, waarin mijn vader als jongste van negen kinderen ook is geboren. Het huis was door mijn Opa gebouwd in 1926. Mijn vader verdiende een inkomen in de petroleumhandel van mijn Opa. Mijn moeder had tot mijn geboorte gewerkt als werkster en horecamedewerkster. Vlak na de tweede oorlog was er een groot huizen tekort en daarom woonden tezamen met Opa en Oma nog drie gezinnen plus een paar nog ongetrouwde ooms en tantes in het grote huis. Samen konden zij financieel een goed leven realiseren. Het was een goed sociaal gezin.

De situatie was geheel anders bij mijn moeder haar ouders thuis. Mijn moeder was het oudste kind van zes. De oorlogsjaren hebben diep ingegrepen op de gezinssituatie van mijn Beppe en Pake (Beppe is Grootmoeder en Pake is Grootvader in het Fries). Zij woonden in een huurhuis en omdat Pake in de oorlog te werk werd gesteld door de Duitse bezetters in Frankrijk, was het puur overleven in dit gezin. Pake kwam als invalide terug en heeft na de oorlog altijd gesukkeld met zijn gezondheid. Hij moest daarom als losarbeider her en der zijn geld verdienen. Het was in de beginjaren na de oorlog dan ook onmogelijk voor hen om een financieel goed leven te realiseren. Het was een goed sociaal gezin.

Dansles was in die tijd een leuke bezigheid om de donkere winter door te komen en het was, zoals het ging in die tijd ook een ontmoetingsplaats voor jonge (bijna) volwassen mensen om elkaar te ontmoeten. Vele liefdesrelaties ontstonden in die tijd op de dansscholen. Mijn vader en moeder maakten hierop geen uitzondering. Hun liefde en alles wat daar natuurlijk bij hoort heeft er voor gezorgd, dat mijn moeder zwanger werd. Zij trouwden in oktober 1947. Een paar anekdotes zijn, dat in die tijd de nieuwe kleding zo schaars was, dat de trouwjurk tien kilometer verderop gekocht moest worden en de keuze uit slechts een paar jurken bestond, gemaakt uit zijde (van parachutes). Voor het aanschaffen van de kinderwagen hoefde geen moeilijke keuze gemaakt te worden, er was maar één model. De fotoreportage was echter wel luxe uitgevoerd, omdat mijn tante beroepsfotografe was.

Over de beginjaren, kan ik natuurlijk alleen maar iets schrijven, dat ik weet uit overlevering. In 1949 is er een zusje geboren en moest mijn vader de Nederlandse kleuren verdedigen in de hopeloze politionele acties in Indonesië. Na het overlijden van mijn Opa mocht mijn vader terugvliegen naar Nederland, zodat hij achteraf maar een half jaar in Indonesië is geweest. Ook in deze periode ben ik ernstig ziek geworden, wat resulteerde in een half verlamd gezicht. Dit is na veel behandelingen door de toenmalige kinderarts dr. Dijkstra en speciaal onze huisarts dr. Wierda, bijna geheel genezen. Mijn Immuunsysteem was echter niet betrouwbaar en daarom moest ik om te voorkomen, dat ik weer alle kinderziekten en dan vooral de mazelen weer zou krijgen, uitwijken naar Beppe en Pake. Hier ben ik, meer dan een half jaar gebleven. Wat er in resulteerde, dat toen ik weer naar mijn ouders mocht, dit bij Beppe en mijn ooms en tantes hard aankwam. Ik heb eigenlijk altijd een speciale band met Beppe en Pake gehouden.

In 1950 zijn wij verhuisd naar een kleine woning vlakbij Heerenveen en mijn Beppe en Pake. Dit was een huisje met twee bedsteden en zolder, waar je de sterren kon zien tussen de kieren van de dakpannen en een opklapbed in de woonkamer. De keuken was klein en primitief. De WC was buiten achter het huis op ongeveer 15 meter van de voordeur. Koud en griezelig in de winter. Het waren drie huizen aan elkaar gebouwd, wij woonden in het midden. Het voorste huis werd bewoond, door een weduwe en twee dochters en was goed onderhouden. Het achterste huis werd bewoond door een groot gezin, dat het niet zo nauw nam met de hygiëne.

Voor ons was het een geweldige buurt om te wonen, rondom waren weilanden om in te spelen, vooral in de zomer in de hooitijd was het geweldig. Ook de gemeenteopslag van rioolduikers, straatstenen en stoeptegels was in de buurt, zodat wij naar hartenlust creatief konden zijn, zoals hutten bouwen. Fruitbomen waren er veel, dus vaak buikpijn van de meestal net niet rijpe appels of ander fruit. De compagnonsvaart liep voor ons huis en ontelbare keren zijn wij dan ook onvrijwillig kopje onder gegaan. Bijvoorbeeld bij de eerste fiets poging. Deze vaart werd gebruikt voor vele doeleinden, zoals vrachtvaart, het ophalen van de melkbussen bij de boeren, de kermisexploitanten vervoerden zelfs hun draai- en of zweefmolens met een Skûtsje naar de kermissen. Zij woonden ook in deze Skûtsjes. De zandschipper kwam en verkocht een paar keer per jaar wit zand, dit was nodig om op de vrijdagbeurt de stoepen en paden te bestrooien of een zandbak te maken. De melkboer verkocht losse melk, karnemelk en karnemelksepap. De Gruyter had nog het snoepje van de week (losse snoepjes in de boodschappendoos). Elke zaterdag kwam de man met zeep. De Klokzeep was altijd snel open om te zien of in de doos tussen het zeeppoeder een horloge was verstopt. Nooit dus. Castella Parels had in ieder geval een paar kraaltjes in de verpakking om een snoer van te rijgen.

De kleuterschool heb ik nooit gemist met al deze activiteiten vlakbij huis. In 1954 kwam er een eind aan het vrije leven en moest ik en veel speelkameraadjes naar de lagere school. De eerste schooldag was een hele belevenis met veel huilende kinderen. Ook moest ik mij uitdrukken in het Nederlands, wat voor mij en nog veel anderen moeilijk was, omdat in de eerste zes jaar van ons leven de voertaal uitsluitend Fries was. Wij kregen dus les in een bijna vreemde taal. School Van Delden was de eerste twee jaar de aangewezen school voor onze buurt. Deze school was erg streng en onplezierig, de sfeer was onderdrukkend. Gelukkig hadden wij een aardige Juffrouw Bijlsma. Met ingang van het derde schooljaar werden de schoolgrenzen aangepast en moesten wij naar School Schut. Om het euforisch uit te drukken, dit was een overgang, als van de hel naar de hemel.

In 1955 gingen wij verhuizen naar een echte gezellige arbeidersbuurt in Heerenveen. Deze woning was veel ruimer, er waren twee slaapkamers, een alkoof en een WC binnenshuis. Ook hier konden wij van alles ondernemen, in bijvoorbeeld de nieuwbouw. Allerhande activiteiten vonden hier plaats, woningbouw het aanleggen van wegen. Voor kinderen een paradijs dus. Als je tenminste de politie kon ontlopen.

School Schut had voor die tijd een losse aanpak volgens een ander systeem, dan gebruikelijk. De sluimerende creativiteit werd aangewakkerd, dit ondanks een leerlingenaantal van 45 kinderen per klas. De lesstof was plezierig en de enige zorg, die ik had was om in vooral de laatste klassen in de A en B-taken groep te blijven, omdat dit de mogelijkheid bood om naar de ambachtsschool (LTS) te gaan. B-taker's gingen naar de ULO (MAVO) en C-taker's gingen naar de HBS (HAVO). Ik pendelde dus heen en weer tussen A en B, door eenvoudig de tweede of derde B-taak opgave te verknoeien. Ik wist ook altijd, dat ik elektricien zou worden. Ook om niet te vergeten, waren de leuke activiteiten op school, zoals het maken van een hoorspel op een bandrecorder, die wij zelf verdiend hadden door oud papier in te zamelen. Ik maakte de geluidseffecten op een elektrisch toneelbord, dat mijn vader ook wel gebruikt had bij toneelvoorstellingen. Onderscheid tussen jongens en meisjes was er in die tijd zeker nog op school. De meisjes gingen twee keer per week handwerken. De jongens gingen dan tuinieren of voetballen. Samen bouwden wij in het handwerklokaal ukeleles, schaak- en damborden en nog veel meer. In de zesde klas gingen wij vier dagen op de fiets naar Kampen, Oldebroek en terug via Meppel. Wij verbleven in jeugdherbergen. Dit was een echte lange tocht voor zesdeklassers, maar Meester Schut vond dat, dat moest. Het onderwijs en alle activiteiten waren erop gericht, dat je het samen moest doen en dat de maatschappelijke en sociale verschillen, die er zeker waren, nooit zichtbaar werden op school. Hier werden ik en veel anderen gevormd en bewust gemaakt van de wereld om ons heen met alle goede en slechte dingen.

In 1960 ging ik naar de LTS om een vak te leren en naar Handelsavondschool om later een eigen bedrijf te kunnen beginnen. Dit laatste was een wens van mijn vader. De eerste drie jaren verliepen probleemloos. Er was een kleine onderbreking in het eerste jaar, vanwege een motorongeluk. Ik zat achter op de motor bij mijn vader, toen een automobilist wel afsloeg, maar dit niet kenbaar maakte door middel van signalen. Een hersenschudding was het gevolg. Aan geld had ik meestal geen gebrek op school, omdat ik veel handelde in bromfiets-, elektronica- en radio-onderdelen, maar ook in foto’s uit de Playboy en nog veel meer. In het vierde jaar mislukte mijn schooljaar doordat ik teveel hooi op de vork had genomen. De beide opleidingen kwamen in het laatste jaar en vijf dagen en drie avonden naar school per week was gewoon teveel. Ik ben gewoon gestopt. Punt uit. Geen diploma’s gehaald, maar wel veel geleerd.

In 1964 had ik in de zomervakantie al kennis gemaakt met de werkgever van mijn vader. Deze zomer verdiende ik een nog op te knappen brommer, als vakantiewerker. Na de zomer ben ik ook bij dit Amsterdamse bedrijf “ATH Janse” gaan werken. Werk was er genoeg in Heerenveen in die tijd, maar een bedrijf in Amsterdam viel binnen de gemeenteklasse 1 en betaalde daarom beter dan een Fries bedrijf. Mijn eerste loon was 19,35 gulden per week. 10,00 gulden werd hiervan afgestaan aan mijn ouders als bijdrage in de kosten. Het gezin bestond toen uit twee ouders, vier jongens en vier meisjes. De eerstkomende twee jaar zouden er nog een meisje en een jongen bijkomen. De eerste maanden werkte ik bij de nieuwbouw van de VSF (Verenigde Stofzuiger Fabriek) in Leeuwarden. Later werkte ik voor ATH Janse nog bij de Philips vestigingen in Zwolle, Winterswijk en Apeldoorn. In het plaatsje Hoek in Zeeuws Vlaanderen werkte ik bij een drinkwaterpompinstallatie en verder nog veel klusjes op andere locaties. Meestal was je in de kost bij particulieren, maar er werd ook veel per trein of bus gependeld. Een kosthuis zoeken was altijd nog een heel gedoe. Meestal had de uitvoerder ter plaatse wat adressen, maar soms moest je ook bij de plaatselijke VVV of politie adressen scoren. Je ging dan naar één of meer adressen om jezelf voor te stellen en om een afspraak te maken over de te betalen vergoeding per week. Kwam je hieruit en was de eerste indruk goed, dan kon je weer een weekje of langer slapen en eten.

In het najaar van 1965 had ik genoeg van dat gereis elke week, ik besteedde alle geld door de week aan café - en bioscoop bezoek. Veel familieleden hadden in het verleden gewerkt of werkten nog bij de bussenbouwer Hainje. Ik dacht ook hier mijn geluk te vinden, maar binnen een paar maanden kwam ik achter, dat deze vorm van productiewerk voor mij niet geschikt was. Ik heb daarom besloten om iets geheel anders te gaan proberen en ben bij een automatiek (snackbar) gaan werken. Dit werk was volledig anders en nieuw voor mij, ook de werktijden waren geheel anders. Het beviel mij uitstekend. In deze winter heb ik ook mijn motorrijbewijs gehaald, alhoewel ik al een paar jaar motor reed op een oefenvergunning. Ook moest ik volgens mijn zuster en haar vriend op dansles. Deze danslessen waren een ramp, hoe iemand hier van kan genieten is mij een raadsel. Ik heb het een halve cyclus volgehouden en ben toen gestopt. In onze groep zaten tachtig meisjes en twintig jongens, een keertje spijbelen of aan de bar blijven hangen was er dus als jongen niet bij.

In de herfst van 1966 kon ik weer aan de slag als elektromonteur in Andijk bij een nieuw te bouwen drinkwaterpompinstallatie. Het werk in de automatiek werd te eentonig en Mijnssen betaalde beter. Ik zat hier samen met mijn neef in de kost bij een oudere ongetrouwde vrouw. Zij was streng en ouderwets, maar wij hebben haar een beetje kunnen heropvoeden. Café Mos was elke avond ons toevluchtsoord. Ook gingen wij wel eens naar Hoorn om een bioscoopje te pakken. Sommige collega’s gingen op de donderdagavond naar Amsterdam, om het nieuwe loonzakje te legen. Het kwam voor, dat er op vrijdag geld geleend moest worden om thuis te kunnen komen, dit ging mij te ver. Het werk was zeer leuk, maar door een vies spelletje werden een paar goede collega’s er uit gewerkt. Alle over blijvende collega’s waren het hier helemaal niet mee eens en wij gingen in staking. De directie uit Amsterdam kwam en met wat vleierijen en vage beloften kregen zij iedereen weer aan het werk, behalve drie stijfkoppige Friezen, die bleven eisen de jongens terug of wij zijn ook weg. Er was toentertijd een krapte aan goede elektromonteurs en zij hebben zelfs met opslag geprobeerd ons te houden, maar onze eis was duidelijk en hieraan wilden zij niet voldoen. Het eindigde allemaal met een ter plaatse geschreven getuigschrift en wij namen op staande voet ontslag.

Het ontslag was genomen op vrijdag en de maandag hierop gingen wij weer aan het werk bij de nieuw te bouwen Mocconatoren van Douwe Egberts te Joure, dus vlakbij huis. Bij ATH Janse werden wij met open armen ontvangen. Uiteindelijk zou ik hier acht jaar in dienst blijven. Bij dit bedrijf kon veel en nadat ik mijn Harley Davidson geheel had gerestaureerd, kon ik dan ook zonder problemen onbeperkt vrij krijgen om met de motor door Europa te gaan zwerven. Er was één voorwaarde twee weken van tevoren bellen wanneer je weer begint. Uiteindelijk is het zwerven een beetje minder geworden als gepland, maar in de vele weken vrij heb ik wel een eigen motor gebouwd, die nooit goedgekeurd had kunnen worden in Nederland. Maar het was wel leuk. Via mijn broer is hij uiteindelijk op het politiebureau terechtgekomen, maar bleek daar met de gehanteerde middelen niet te vernietigen. Hij is geëindigd op de LTS in een tentoonstelling van huisvlijt en toen door de leerlingen in stukken gezaagd. Ik had ook al eens een brommer met 2½ meter verlengd, ook deze was geëindigd op het politiebureau, maar ik had hem toen al verkocht. De werkplaats van ons nieuwe huis (het ouderlijk huis van mijn vader en waar ik geboren ben) was in die tijd een echt creatief centrum. Hier werd heel wat gechopt en gesleuteld aan de eigen motoren en aan motoren van anderen.

Bij ATH Janse liep het werkaanbod iets terug door zowel een bestedingsbeperking bij Philips als bij het Rijk. En omdat elke dag Heerenveen – Amsterdam v.v., dagen van 05.20 uur tot 19.00 uur op een duur teveel wordt, ben ik via het arbeidsbureau in 1975 bij Feenstra Verwarming begonnen. Dit bedrijf had toen al veel vestigingen, maar ik werkte vanuit Heerenveen, dit was een hele verbetering. Het werk had ook weer een geheel nieuwe dimensie, want in die tijd moest je nog veel zelf bedraden en aansluiten. Ik moest dus niet alleen volgens de mij wel bekende elektriciteitsnormen werken, maar moest nu ook de gas - en waterleiding voorschriften beheersen. Het regelen van het klimaat in een gebouw kwam daar ook nog eens bij.

Na zo’n 3½ jaar begon echter het werk te vervelen. Op het laatst is het ene ketelhuis niet meer te onderscheiden van het andere. Daarom gesolliciteerd bij de Bouwvereniging Heerenveen. Hier werd ik aangenomen als huismeester. Mijn werkzaamheden begonnen tussen Kerst en Oud- en Nieuwjaar precies in het jaar, dat er een record aan sneeuw viel in Nederland. Tonnen heb ik rondom de Muntflats weggeveegd en ook niet te vergeten uit de toegangshallen. Het werk was op zichzelf wel leuk, je had veel contact met de bewoners (ik woonde er zelf toen ook) en het werk was veelzijdig. Maar na een maand of vijftien werd ook dit werk mij te eentonig. Na een dispuut over de invoering van het functieclassificatie systeem was voor mij de lol er af en ben weer gaan solliciteren. Een tijdje na dit besluit en een sollicitatie bij de muziekschool in Heerenveen, werd ik gebeld door Beeksma mijn vroegere chef bij Feenstra, deze wilde graag, dat ik terugkwam bij Feenstra. Een beetje meer salaris een auto van de zaak en wij waren er uit.

Ik viel met de neus in de boter, omdat in de meet- en regeltechniek in de centrale verwarming de microchip was ontdekt, dit opende vele perspectieven tot uitbreiding van de mogelijkheden en hoe meer mogelijkheden, hoe meer parameters, des te meer bedrading, bekabeling en creativiteit.

Begin negentiger jaren was het echter gebeurd met mijn normale werkzaamheden, vanwege optredende allergie voor huisstofmijt en nog wat dieren (gelukkig niet voor katten). Na nog een tijdje in Drachten te hebben gewerkt als magazijnmeester en wat zoal meer, was ook dit niet de oplossing. Diabetes was de volgende kwaal waar ik mee moest leren leven.

Als je in ongeveer tien dagen tijd van 105 kg. naar 87 kg. Gaat en het suikergehalte in het bloed stijgt richting 65 m/mol (4-8 is normaal), dan ben je erg ziek. Maar ook dit keer hebben zij mij niet klein gekregen en na een langdurig herstel ben ik weer naar een dagopleiding gegaan via Feenstra en de GMD. De opleiding duurde zo’n twee jaar en toen was ik een gediplomeerde (voor het eerst in mijn leven een diploma) administratief medewerker en een bedrijfskundig assistent (VOA2).

Na nog wat aanloopmoeilijkheden ben ik uiteindelijk voor twee maanden gaan werken bij Feenstra Service Utiliteit te Drachten. De twee maanden zijn nu in 2008 ongeveer 16 jaar geworden en ik werk er nog steeds. Het werk is nooit hetzelfde, dat is mooi en je kunt je ei er kwijt.

Vanaf november 2004 werk parttime twee dagen per week, en voor de rest geniet ik van mijn vroegpensioen. Balkenende en Zalm, bedankt voor de asociale ingreep in de door ons betaalde pensioenen. Het heeft er echter alleen toe geleidt, dat ik drie jaar eerder van mijn vroegpensioen ben gaan genieten.

In oktober 2006 heb ik na veel klachten in het voorafgaande jaar een darmonderzoek gehad, dit was niet zo positief, want er bleek een kwaadaardig gezwel in de darm te zitten. Na een operatie in november 2006 bleek, dat er veel uitzaaiingen waren in het buikvlies en de lever, dus een hopeloze zaak en was ik een stoma rijker. De gehele familie dus in rep en roer.

Zelf heb ik de ziekte altijd in alle rust benaderd en ben het palliatieve chemokuur circuit in gedoken. Nu is een chemokuur niet altijd een pretje maar het zorgt er in ieder geval voor, dat je alles een beetje oprekt. Je leeft wat langer, maar mijn stelregel is wel: niet tegen elke prijs. In 2007 ben ik ook nog tien dagen op vakantie geweest naar Engeland (Bournemouth en omgeving). In het voorjaar van 2008 ben ik nog een dag of twaalf naar Wales en Yorkshire geweest. Dit was geen succes teveel last gehad van pijn en extreme moeheid.

Bij nader onderzoek bleek, dat er een uitzaaiing in de heup zat, dit gezwel is éénmaal palliatief bestraald en de pijn was over. In de zomer van 2008 is mijn algehele conditie flink gedaald en ben ik, althans dat is mijn idee uitbehandeld en is het zaak om zo comfortabel mogelijk de resterende tijd vol te maken. Ik hoef dit niet alleen te doen, omdat onze familie als één blok achter mij staat en ondersteund.

En dan nog een vraag, die waarschijnlijk bij velen leeft.

Iedereen is behoorlijk op de hoogte van het verloop van mijn leven, dat zich dan ook in alle openheid heeft afgespeeld. Toch blijven er vragen over betreffende mijn leven, die niet altijd aan de orde zijn komen. Het komt dan ook voor, dat iemand de nieuwsgierigheid niet kan onderdrukken en dan komen er vragen over mijn liefdesleven, die dicht tegen mijn privacy grens aan liggen. Nu kan ik die vragen wel ontwijken, maar waarom ook. De meesten, zullen zachtjes dezelfde vragen wel eens stellen.

Daarom is nu hieronder in duidelijke taal mijn verhaaltje voor iedereen te lezen.

Voor zover ik weet ben ik nooit verliefd geweest op iemand en is er ook nooit iemand op mij verliefd geweest. Verkering, verloofd of trouwen is dus ook nooit een optie geweest. Ik heb altijd een solitair leven geleidt. Het is dus onmogelijk, dat er ooit een kleine Eeltje zal opduiken.

Goede vrienden en of vriendinnen van het type waar je alles meedeelt heb ik ook nooit gehad. Ik had altijd genoeg aan de mensen om mij heen, zoals: thuis, op school en op het werk. Ik functioneer graag in harmonie in een groep om dan samen iets tot stand te brengen en of te onderhouden. Misschien had ik dus wel Pastoor of Monnik moeten worden.

Als ik tijd heb, kan er nog meer volgen

Mem en Ik op de Schans

 

25 jaar bij Feenstra Verwarming

 

Eigenbouw in beslag genomen door de politie.

Is vernietigd op last van het kantongerecht.